Geschiedenis
In de lange geschiedenis van Flentrop hebben we brede kennis opgedaan van de meest uiteenlopende historische orgeltypen, met ieder zijn eigen, specifieke klankidioom. Soms bevonden zich instrumenten uit wel 5 verschillende eeuwen in onze werkplaatsen.
Hendrik Wicher Flentrop, sinds 1893 organist in de Westzijderkerk, richt een piano- en orgelhandel op in Zaandam.
In de beginperiode doet Flentrop onderhoudswerk, vele restauraties, overplaatsingen en uitbreidingen van orgels. De focus ligt op dispositie en intonatie. In 1915 maakt het bedrijf het eerste nieuw gebouwde orgel voor de Doopsgezinde kerk in Hoofddorp.
Flentrop legt contact met Albert Schweitzer; het gedachtengoed van de ‘Orgelbewegung’ beïnvloedt vader (H.W.) en vooral zijn zoon (D.A.) Flentrop. De orgelbeweging - ontstaan in Duitsland - verliet het pad van de industriële orgelbouw, ten gunste van de ambachtelijke orgelbouw. D.A. Flentrop wordt beschouwd als de pionier hiervan in Nederland.
Dirk Andries doet ervaring op in de orgelbouw bij verschillende buitenlandse
bedrijven, voordat hij bij zijn vader in dienst treedt. Voor zijn latere werk is vooral zijn stage
bij Frobenius in Denemarken van belang. De herontdekkingen van D.A. Flentrop richten zich
meer en meer op mechanische tractuur en windladen en de heel nieuwe kijk op klank die
daarmee verbonden bleek.
Voor de wereldtentoonstelling in Parijs in 1937, bouwt Flentrop een orgel voor het Nederlandse paviljoen. Organist Cor Kee van de Lutherse Kerk in Amsterdam bespeelt het orgel (polygoon journaal).
Restauratie van het koororgel in de Grote- of St. Laurenskerk te Alkmaar, een instrument
gebouwd door Johan van Covelens in 1511. Uitgangspunt voor deze restauratie is dat het
oorspronkelijke instrument niet aan de muzikale smaak van het moment mag worden
aangepast. Deze manier van restaureren geeft al een aantal jaren opzienbarende resultaten.
D.A. Flentrop neemt het bedrijf van zijn vader over. Ook hij is een groot aantal jaren organist, in de Hervormde Kerk van Westzaan.
Flentrop kiest voor het klassieke, mechanische orgel als uitgangspunt bij nieuwe instrumenten. Vanaf 1948 bouwt het bedrijf uitsluitend nog mechanische orgels en start een eigen pijpenmakerij. Met de keuze voor het klassieke orgel en de ambachtelijke orgelbouw vervult Flentrop in Nederland een voortrekkersrol. Dit leidt ook tot erkenning in het buitenland.
De kennis die Flentrop vergaart met de restauratie van het grote Schnitger-orgel in de
Laurenskerk in Alkmaar (1949) en de restauratie van het orgel van Schnitger in de Grote kerk in Zwolle (1953), is richtingbepalend voor de nieuw gebouwde orgels in de jaren '50. De orgels voor Doetinchem en Eslöv (Zweden) zijn iconen van deze nieuwe denkrichting.
De ervaring in het toepassen van deze kennis leidt tot een verdere verdieping daarvan en
een meer eigentijdse stijl. In deze periode bouwt Flentrop veel instrumenten in het buitenland, met name in de VS. Daarnaast voert het bedrijf er veel restauraties uit, o.a. van beide orgels in de Kathedraal van Mexico Stad, een van de eerste projecten waarbij Cees van Oostenbrugge betrokken is. In deze periode heeft D.A. Flentrop aanzienlijke invloed op de ontwikkeling van de orgelbouw in Amerika. Hiervoor krijgt hij twee eredoctoraten.
De firma De Koff gaat failliet. De lopende werkzaamheden en enkele werknemers worden door Flentrop overgenomen.
Koningin Juliana brengt een bezoek aan de Zaanstreek op 8 juni 1972. In de loop van de dag bezoekt het gezelschap de firma Flentrop Orgelbouw te Koog aan de Zaan voor een
rondleiding.
Johannes Steketee, in 1958 begonnen als leerling-orgelmaker, volgt Dick Flentrop op. Ook Hans Steketee is organist, in de St. Jozefkerk te Zaandam. Eén van de
eerste projecten onder zijn leiding, is de reconstructie van het Duyschot-instrument van 1712 in de Westzijderkerk te Zaandam, het orgel waarvan H.W. Flentrop organist was.
Bij restauraties en nieuwe instrumenten geeft Flentrop steeds meer aandacht aan het herstellen of realiseren van juiste verhoudingen en maatvoeringen, zoals die in klassieke instrumenten te vinden zijn. Consequent betrekt het bedrijf steeds meer onderdelen van het orgel bij het proces om de beoogde kwaliteit te kunnen realiseren.
Met de verworven inzichten is de nieuwe restauratie van het Schnitger-orgel in Alkmaar in 1986 een unieke gelegenheid om nogmaals van dit instrument te leren. Veel van de Flentrop-standaarden zijn op dit orgel gebaseerd.
Naast de Verenigde Staten,
waar het orgel voor de Holy Name Cathedral in Chicago tot de verbeelding spreekt, bouwt en
restaureert Flentrop orgels in Taiwan, Riga, Tokio, Dunblane, Kazan en Yerevan.
In Nederland voert het bedrijf belangrijke restauraties uit van de orgels in o.a. de Westerkerk en het Concertgebouw in Amsterdam, de OLV Basiliek in Maastricht en de Sint Jan in Den Bosch.
De firma Vermeulen Alkmaar wordt ondergebracht bij Flentrop. Joost Vermeulen is tot zijn pensionering in maart 2010 hoofd van de onderhoudsafdeling. Eén van zijn werknemers werkt nog altijd bij Flentrop.
Cees van Oostenbrugge, in 1969 begonnen als leerling-orgelmaker, volgt
Steketee op. Aangezien hij vele jaren betrokken was bij de voorbereidingen van nieuwe
instrumenten en restauraties, is het vanzelfsprekend dat hij de klassieke lijn zonder meer doortrekt. Hij is vooral op technisch vlak een drijvende kracht bij de zoektocht naar het
toepassen van historische constructies, maatvoeringen en materiaalgebruik. Onder zijn
directie werd besloten op zand te gaan gieten. Cees is organist van de Hervormde
kerk van Zaandam, ook het orgel van de Westzijderkerk hoort tot zijn werkterrein.
Cees overlijdt op 10 december 2008, een half jaar voor hij met pensioen zou gaan.
De firma Gebr. Vermeulen Weert wordt een dochteronderneming. Frans Vermeulen werkt tot zijn pensionering in 2004 bij Flentrop.
Flentrop voltooit de restauratie van het koororgel in de Grote- of St. Laurenskerk in Alkmaar, in 1511 gebouwd door Jan van Covelens. Dit project bevat veel reconstructieve elementen, waarbij het sporenonderzoek een zeer grote rol speelt bij het tot stand komen van het klinkend resultaat. In hetzelfde jaar is de herbouw gereed van het laatste orgel van Schyven uit 1907 in de Petrus en Pauluskerk te Oostende (België). Grotere tegenstellingen in één werkplaats zijn nauwelijks denkbaar. Het oudste bespeelbare orgel in Nederland en een vanuit een industriële gedachte gebouwd instrument, die elk op hun eigen, uiteenlopende kwaliteiten worden beoordeeld en behandeld.
Flentrop wordt gevraagd om diverse belangrijke orgels te documenteren. Zoals de
voormalige instrumenten uit de voorzaal van het Rijksmuseum (2004). Het Dropa/Niehoff-
orgel in de Johanniskirche te Luneburg, samen met John Brombaugh en Koos van de Linde.
En het Brebos/Lorentz-orgel in Torrlösa, samen met historica Ingrid Hultkvist, en David
Burmester van het Nationaal Museum in Kopenhagen.
De documentatieprojecten vullen onze historische kennis aan met nóg meer kennis over hoe historische orgels in elkaar zitten. Dat inspireert ons bij verschillende restauraties, maar ook bij nieuwbouwprojecten, die logisch volgen op onze nieuw verworven kennis. Zo zijn het orgel in Dypvag, Noorwegen en Birmingham Conservatoire, Verenigd Koningrijk geconstrueerd zoals een Schnitger-orgel in die tijd zou zijn gemaakt.
Voor de restauratie van het Cavaillé-Coll-orgel in de Philharmonie in Haarlem introduceert
Erik AutoCad. Vanaf 2007 tekent Flentrop ook in een 3D-omgeving. Deze technieken maken het mogelijk om ontwerpen beter te presenteren én om met grotere precisie ruimtelijk te kunnen plannen.
De opdracht voor de bouw / reconstructie van het orgel in de St Katharinenkirche in
Hamburg is aanleiding voor een volgende stap. We onderzoeken minutieus een ongekend
aantal historische orgels om een antwoord te vinden op de vraag waarom Johann Sebastian
Bach dit orgel zo roemde. Een van de antwoorden die we vinden: het op zand gieten van het orgelmetaal. Tijdens de intonatie bleek de grote meerwaarde hiervan. Daarnaast de
samenstellingen van de legeringen, gedurfde mensuren, en -weer- het belang van de
samenhang in het concept. Het geheel is meer dan de som der delen.
Frits Elshout, in 1971 begonnen als pijpenmaker, volgt Van Oostenbrugge op. Onder zijn leiding vervaardigt Flentrop in de jaren '70 voor het eerst in eigen beheer complete tongwerken. In de loop der jaren verwerft hij op dat gebied buitengewone kennis en vaardigheden. Later werkt hij als intonateur bij vele grote en kleine projecten, waarmee hij
opmerkelijke resultaten haalt. In 1998 krijgt hij daarom als adjunct-directeur de supervisie
over de klankgeving. De potentie van een goed gebouwd orgel wordt immers verzilverd door
een smaakvolle intonatie. Frits was als organist actief in de Gereformeerde Gemeente in
Zaandam.
Erik Winkel, in 1998 begonnen op de tekenkamer en vanaf 2009 adjunct, volgt Elshout op. Als assistent van Cees van Oostenbrugge werkt hij mee aan de werkvoorbereiding van vele projecten, waarbij Cees veel kennis overdraagt. Ook leert hij veel van orgeladviseur Jan Jongepier, o.a. bij de
restauratie van het Garrels-orgel in Purmerend. Vanaf 1999 is Erik gegrepen door het Katharinenorgel in Hamburg. Hij bewaart bijzondere herinneringen aan het maken van fotogrammetrische reconstructietekeningen van het front. Hij werkt intensief aan het
historisch onderzoek, de documentatie van zusterorgels en de voorbereiding van de
reconstructie van dit orgel. In zijn vrije tijd is Erik actief als amateur-zanger en (continuo-)organist.
Panfluiter des Vaderlands Matthijs Koene en het Nederlands Muziek instrumenten Fonds
(NMF) kloppen bij Flentrop aan voor de ontwikkeling en bouw van een nieuwe metalen
panfluit. Dat we dit project samen zijn aangegaan, zegt iets over onze brede kijk op klank, maar ook over het bezit van een gezonde
dosis lef.
Slooff Orgelbouw stopt de eigen activiteiten. De mensen van Slooff komen in dienst van Flentrop en blijven zoveel mogelijk hun eigen klanten bedienen. Zo zal de kennis en het vakmanschap van Slooff Orgelbouw op een duurzame manier beschikbaar blijven.
Tot op de dag van vandaag blijven we leren van het vele restauratiewerk. Het toepassen van
onze ervaring en kennis in nieuw gebouwde orgels geeft een extra verdieping aan die
kennis.